woensdag 31 augustus 2011

Hoe ik Ajax supporter werd

Het is voorjaar 1995 en ik woon in Vimercate, een dorp net buiten Milaan. Hier werk ik in een fabriek aan de rand van het dorp. Wanneer de dagtaak erop zit loop ik naar huis. Onderweg kom ik bekenden tegen, mensen die ik in het dorp heb leren kennen. "Milaan wint!" wordt ik steeds toegeroepen.
Milaan vlaggen hangen achter ramen en aan balkons. Iedereen heeft het erover. Het leeft hier. 'Il Gioco' noemen ze het, met hoofdletters, 'Het Spel', voetbal. En de thuisclub heeft zich geplaatst, in de competitie der kampioenen, tegen de nederlanders. De finale Ajax-AC Milan.
Mooier kan het niet uitkomen, er woont een nederlander in het dorp: ik. Mijn bijnaam is al vanaf het begin 'de hollander'. Dat ik eigenlijk niet warm of koud word van dat voetbal, en met Ajax al helemaal niks heb, doet er niet toe. Ajax is nederlands, ik ben nederlands, dus ik ben Ajax supporter. IJzersterke logica, geen speld tussen te krijgen.
Ik eigen de mij toegemeten rol toe en krijg er plezier in. "Milaan wint!" wordt naar me geroepen. "Dat zullen we nog wel eens zien!" roep ik terug. We lachen, we spelen het spel zoals dat hoort.

Op de dag van de finale ga ik naar het café in het centrum, waar ik inmiddels stamgast ben. Hier staat een enorm beeldscherm met stoelen ervoor, een lokale tribune. Hier gaat het gebeuren, we gaan hier de wedstrijd bekijken, zostraks, nu staan we nog aan de bar en praten over de finale. De spanning stijgt. Het wordt tijd voor de aftrap en we gaan voor het scherm zitten. Ik krijg een mooie plaats in het midden. Iemand zegt dat ik zo mooi kan zien hoe we in de pan worden gehakt, want Milaan wint.

Ajax wint...

Om me heen voel ik onbegrip, verdriet, verslagenheid. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Was Milaan dan niet de sterkste? Hebben we dan niet hard genoeg gejuicht, meegeleefd? Langzamerhand dringt de bittere waarheid tot mijn dorpsgenoten door, we hebben verloren.
Met zichtbare moeite wordt ik gefeliciteerd. Ik wordt mee naar buiten genomen. Een Milaan vlag komt tevoorschijn en een aansteker. Voor mij, om de overwinning te vieren. Dat moet. Ajax vlaggen zijn er genoeg, die gaan weer mee naar huis. Die vlag van AC gaat in de fik.
Ik wil niet, ik woon hier in dit dorp, tussen deze mensen. Ik leef met hen mee. Ik begrijp die vlag, het is hun trots, ónze trots. Die kan ik toch niet verbranden?
Ze dringen aan, het moet, zo hoort het, zo doen we dat hier. Ik heb mijn rol, Ajax supporter, en speel hem uit.
Met kloppend hart, tranen in de ogen pak ik die vlag en steek hem in de hens.

3 opmerkingen:

  1. Ach.....tja....wat moet dat moet... Heftig ! Maar spannend beschreven zeg !

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Over inburgeren redeneren mensen wel "als ik naar het buitenland ga pas ik me ook aan". Dat is logisch, maar wat de spreker dan niet onderkent is wat voor vreemde dingen je gaat meemaken als je je in een andere cultuur inleeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Das wel aangrijpend....kan me goed voorstellen dat je dan met tranen in de ogen staat!

    BeantwoordenVerwijderen