dinsdag 7 augustus 2012

De irritantste mens

Het feestje in huiselijke kring met vrienden en bekenden vormt de natuurlijke habitat van een bepaald type oom.
Deze oom wijdt zijn energie aan het vergallen van andersmans plezier in waar zij mee bezig zijn, bij voorkeur bij kinderen, door op te dringen hoe zij dat waar ze nu net zo'n plezier in hebben zouden moeten doen. Volgens hem als niet-deelnemer dan.

Op de gezellige verjaardag van tante Mies heeft het aanwezige jonge grut het spel Twister tevoorschijn gehaald. Er wordt wat met een wijzer gedraaid. Er worden wat ledematen en kleuren geroepen. Op de mat met gekleurde cirkels buitelen de jongelui wat over elkaar zonder rede of regelmaat. De vreugde straalt er vanaf en het gelach is niet van de lucht.
Dan wordt het tijd voor de irritante oom om in te grijpen. Hij legt uit dat de kids om de beurt een ledemaat moeten verplaatsen. Dat moet het ledemaat zijn dat de wijzer aanwijst. En die moet op een cirkel komen met de kleur de pijl aangeeft. Wie valt moet het spel staken.
Tante Anja, vrouw van de irritante oom, probeert halfslachtig in te grijpen. "Laat ze toch", zegt ze. Teken voor haar man om nog driester te commanderen hoe het spel gespeeld moet worden.
De kinderen druipen af, er is niks leuks meer aan, en ze beginnen te jengelen.

Sinds de zomer TV programmering van 2012 kunnen we zo'n stereotype irritante oom aanduiden met de term "een Freriks".

woensdag 18 april 2012

Boer vindt Vrouwe

Op een zonnige dag, zo rond 1350 in de limburgse Peel, toog een boer naar zijn akker om het jonge vlas te wieden. Druk aan het werk hoorde hij een stem: "hier wil ik rusten". De boer keek op, maar zag niemand die dat gezegd zou kunnen hebben. Heden ten dage is zo'n voorval geen probleem. Een schizofrenietje onder de leden, even naar de psychiater voor een anti-psychoticum en dan komt het wel goed. In de 14de eeuw wist men dat echter nog niet. Maar goed ook, want even later stuitte de boer op een eikenhouten beeldje van moeder Maria met kindeke. Blij met de vondst keerde de boer huiswaarts waar hij de beeltenis een ereplaats gaf.
De volgende ochtend echter, na het ontwaken, bemerkte de vlasboer tot zijn schrik dat het beeldekijn was verdwenen. Boos en verdrietig ging hij naar buiten. Wat is er aan de hand? Een inbreker? Is de Madonna opgebracht wegens kopvoddentaxontduiking? Bij de vlasakker aangekomen hoorde de boer gelukkig weer dezelfde stem: "hier wil ik rusten". En op diezelfde plaats als daags tevoren hervond hij het sculptuurtje.
De pragmatische boer dacht aan het vlas dat niet bar wilde gedijen op de onvruchtbare zandgrond. Hij stelde de Vrouwe een dealtje voor: "als U zorgt dat mijn vlas het goed doet, bouw ik hier een kapelletje" en toog naar zijn woonstede.
Op de derde dag ontwaakte onze agrariër reeds voor het eerste ochtendkrieken met een opgewonden sinterklaasochtendgevoel. Zijn yoghurt amper gedigesteerd, spoedde hij zich naar de bouwakker, alwaar het vlas reeds in volle wasdom wuifde. Voorwaar, een wonder was geschied!
Zijn gelofte indachtig, wijdde de fortuinlijke landman zich aan de oprichting van een Mariakapel op de exacte vindplaats van het Lieve-Vrouwe-beeldje.
Het wonderbaarlijke verhaal deed uiteraard de rondte en zo werd Oostrum, waar deze historie zich afspeelde, een der oudste Mariabedevaartsplaatsen van Nederland. Het poppetje werd herdoopt tot, voluit: Onze Lieve Vrouwe van Oostrum, Behoudenis der Kranken, Troosteres der Bedrukten.
In de loop der eeuwen werd de nodige ver- en nieuwbouw rond het kapelletje gerealiseerd. Reeds in 1450 stichtte ridder Jan van Broeckhuysen, heer van Geijsteren een klooster dat eerst door augustijner kanunniken, later kanunnikessen werd betrokken. Het kapelletje vergroeide in iteratieve uitbereidingen tot de huidige parochiekerk van Oostrum. En in 1909 werden giften van bedevaartgangers, die op pelgrimage naar Straelen het oostrumse aandeden, voor het kruisgangveld "Trans Cedron" aangewend.

Kortom, wanneer men zich rekenschap geeft van deze exquisiet inspirerende omgeving waarin zij opgroeien, behoeft geeneen zich te verwonderen dat de oostrummers sinds mensenheugenis als schier onverslaanbaar gelden bij Wordfeud.

zondag 16 oktober 2011

Notities uit de eeuwige stad

Wat in Rome te zien is: Scooters, heeel veeel scooters.

Een straat oversteken: Wacht niet op het verkeer, dat duurt eeuwig, laat het verkeer op jou wachten.

Ta-tuut: Rond het Sint-Pieterplein hoor je opvallend veel ambulances. Een goedkope grap die je dan kan maken is dat mensen, door de Heilige Geest bevangen het niet meer trekken. Realistischer is te bedenken dat dit enorme plein zoveel bezoekers trekt, dat je wel kunt verwachten dat het kleine gedeelte hiervan dat onwel wordt alles bij elkaar weer veel lieden telt.

Inspiratie voor wiskundigen: Het gedeelte van het Sint-Pieterplein, dichtste bij de Tiber gelegen is ovaal. In het oppervlak zijn twee plakkaten aangebracht. Als je op zo'n plakkaat gaat staan, lijnen de 4 rijen zuilen van de colonnade aan de zijkant precies op. Alleen op deze plek zie je steeds de voorste van de 4 zuilen, op elke andere plek zijn ook achterliggende zuilen zichtbaar. Voor de wiskundige markeren deze plakkaten de brandpunten van het ovaal.

Kom er maar om tegenwoordig: Vlak buiten het Sint-Pieterplein vind je een hoeveelheid nette openbare toiletten. Prijs voor het gebruik: gratis.

Speciale aanbieding: Gespot, 500 rozekransen, slechts 30. Buitenkansje voor de power prayer.

Papale toeristenmeuk: Mokken, pennen, t-shirts, kalenders, afbeeldingen, penningen en noem maar op. Ondernemende romeinen venten een diversiteit aan voorwerpen met afbeeldingen van pausen. Opvallend is dat spullen van Johannes Paulus II, de vorige paus duidelijk meer worden aangeboden dan artikelen met Benedictus XVI, de huidige paus.

Piazza Navona: Mijn favoriete plein om een tijd te verblijven, mooie fonteinen, imposante gebouwen erlangs en vooral de prettige sfeer die er hangt. Liefde op het eerste gezicht.

Trevi fontein: Van Bernini, net als de centrale fontein op het Piazza Navona. Dit is een waarlijk schitterend monument, zeker de moeite van het bezichtigen waard. Echter, een fontein is volgens mij een ding waar water uit spuit. Deze zou de Trevi waterval moeten heten.

Maestro musica: De eerste keer in het Pantheon was daar een orkest en koor die stukken uit La Traviata van Verdi en Requiem van Mozart speelde. Mooie ruimte met goede acoustiek, een schone ervaring.

Sms-taal: Het gebruik van afkortingen om een bericht niet te lang te maken, sms-taal is niet zo modern als je zou denken. In Rome kom je voorbeelden van eeuwenoude sms-taal tegen. Bijvoorbeeld boven de ingang van het Pantheon, hier staat: "M. AGRIPPA L. F. COS. TERTIUM FECIT". Sms-taal voor: "Marcus Agrippa lucii filius consul tertium fecit", maar het beschikbare aantal karakters is te weinig om dit in zijn geheel uit te hakken.

Antieke sportpaleizen: Het Circus Maximus en Colosseum liggen vlak bij elkaar. Beide indrukwekkende, grote sportaccomidaties uit de romeinse oudheid. Het Circus nog groter en indrukwekkender dan het Colosseum. Toch is het bij de eerste rustig, een handvol mensen en de laatste door toeristen overspoeld. Waarschijnlijk omdat het Circus er niet meer staat, alleen de ruimte waar het was is zichtbaar. Hier lopen en me voorstellen hoe een wagen met paarden tussen honderdduizenden publiek zijn wedstrijd rijdt is een ervaring apart.

Geen moordkuil: Wie zijn hart wil luchten kan in Rome in een veelheid van talen te biecht gaan. Italiaans, engels, spaans, duits of frans kan allemaal. Maar ook kleinere talen, zo zijn er stoelen waar de biechtvader in het gallisch of fries hoort.

The angel is in the details: De verschillende kerken en kathedralen zijn prachtig ingericht. Dat de toonaangevende elementen: altaars, beelden, schilderijen enz. met veel oog voor details zijn gemaakt is mooi, maar ergens niet verrassend. Je verwacht wel dat de oogvangers goed zijn. Ook minder in het oog springende onderdelen: een stukje muur, vloer, een richeltje in een hoek of pilaartje in een balustrade zijn duidelijk met zorg uitgevoerd. Met name dat deze bijzaken in de ooghoeken niet gemakkelijk zijn afgeraffeld, toont het vakmanschap en liefde waarmee de heilige huizen zijn gemaakt.

Kaarsen: Vindt je in overvloed in Godshuizen. Misschien wel het mooiste exemplaar in de friese kerk nabij het Vaticaan. Een kaars met afbeeldingen van de apostelen Petrus en Paulus, die tijdens zijn bezoek aan Nederland in 1985 aan paus Johannes Paulus II is geschonken. Geen gebruiksvoorwerp maar een sculptuur in was.

Wie zijn vingers brandt: Tijdens het aansteken van een offerkaars je vingers verbranden, kan gebeuren, maar hoe genant. Een moderne vonst biedt uitkomst. Een installatie waar, na het inwerpen van een muntje als offer, geheel automagisch een gloeilamp ontbrandt.

De grote bazin: Mijn verblijf was in het casa generalizia van de congregatie van het Kostbaar Bloed. Dit is het kwartier van de generaal, bazin die wereldwijd zo'n 900 missiezusters aanstuurt. Vertaald naar seculiere begrippen zou zij de CEO van een niet onaanzienlijke multi-national zijn, een flinke functie. Bij ontmoeting zou je dat niet zeggen, het is een leuk gesprek met een vriendelijke, relaxte dame.

Caffé normale: €0,80!

Occupy Roma: Op de via Nazionale. Een groep actievoerders hebben hun tenten opgeslagen. Er klinkt muziek en ze praten en lachen wat. Komt als een leuke, ludieke actie over. Opvallend is de aanwezigheid van carabinieri, mannen van graniet met stoere overvalswagens lijken de meerderheid te vormen. Bij thuiskomst lees ik dat protesten vanuit deze occupy bweging in rellen met vernielingen en tientallen gewonden zijn uitgelopen.

De eeuwige stad: Over Rome is al veel geschreven en daar heb ik met dit stukje nog wat aan toegevoegd. Afgezaagd maar wel waar, woorden schieten te kort, je moet het zelf ervaren.

dinsdag 13 september 2011

Diego Domingo

Laatst was ik in het buurtcentrum hier. Normaal op vrijdagmiddag is er "vrije inloop met mij". Dat is historisch ontstaan, zeg maar. Ik gooi dan de toko open en zie wel wie er komt aanwaaien.
Zoals meestal liep het niet storm, één persoon: Diego Domingo. Een in Nederland aangespoelde argentijnse fotolasser. Heeft zo'n beetje over de hele wereld pijpleidingen aaneen gelast zegt ie. De man is in de 70, maar zie eruit als een jaar of 60, best vitaal nog ook.
Diego spreekt beperkt nederlands en compenseert dat met lichaamstaal. Zijn hele lijf vertelt mee. Hij zit, staat, loopt, gebaart, buigt, wijst en mimet dat het een lieve lust is.
Hij komt naar het buurtcentrum om aan de computer te werken. Dat lukt hem maar moeilijk, zoals wel bij meer mensen van die generatie. Hij gaat aan het apparaat zitten en weet het dan verder ook niet. Na het een paar keer verteld te hebben zet ik de machine maar zelf voor hem aan. Er gebeurt vanalles, totdat het scherm tot rust komt bij een inlogvenster. Wat nu? Dat idee.
De computer heeft hij nodig om werk te vinden. Dat gaat allemaal via Internet vandaag de dag. Lijkt me so wieso al een hele opgave, op zijn leeftijd nog werk vinden, en dan ook nog dat gedoe met computers erbij. Maar hij moet wel, hij heeft geld nodig want heeft schulden. Advocaten, deurwachters en rechtbanken hangen hem als een molensteen om de nek. Daar wil hij vanaf, vandaar...
Ik probeer wel te helpen, maar zie dat mijn commentaar niet in vruchtbare aarde valt. Tja, het is uiteindelijk ook een onmogelijke situatie, na je 70ste nog aan de bak als lasser. Dat kan ik niet veranderen.
Terwijl Diego Domingo urenlang met de PC in de weer is, en ik zo af en toe eens kom kijken, ben ik zelf ondertussen met het koffieapparaat bezig. Het ding trof ik verstopt en vuil aan en ben het weer aan de praat gaan brengen. Een buurtcentrum zonder koffie kan nu eenmaal niet. Uiteindelijk lukt het me weer fatsoenlijke koffie te produceren en we drinken samen nog een bak voor ik de tent weer sluit. Wanneer ik er weer ben? Volgende week vrijdag weer. Diego zegt dan weer langs te komen.
Vrolijk nemen we afscheid en met een blij gevoel loop ik naar huis.

maandag 5 september 2011

Je t'aime... moi non plus

Een franse vriend was zeer verbaasd dat ik Serge Gainsbourg niet kende. Filmer, dichter, componist, zanger, in Frankrijk blijkbaar bekend en een soort cult held, tot Nederland niet zo doorgedrongen. Tenminste niet dat ik er weet van had. Behalve... Bij nader inzien... Middelbare schooltijd... Schuifelen... Het nummer van het nummertje, die kende ik dan weer wel.


Serge Gainsbourg zong dit duet oorspronkelijk met Brigitte Bardot. Hij had een relatie met haar, zo ongeveer rond de tijd dat ik werd verwekt. Brigitte's man, Gunther Sachs las hierover in de pers. Niet over mijn conceptie, maar over het scabreuze lied dat zijn vrouw en haar minnaar hadden opgenomen. Het huis was te klein en Gunther wilde niet dat het werd uitgebracht. Serge liet zich, met tegenzin door Brigitte overhalen en de opname bleef op de plank liggen
Zo ongeveer rond de tijd dat ik werd geboren, brak voor Serge Gainsbourg een nieuwe liefde aan. Ditmaal met de engelse actrice en zangeres Jane Birkin. De tortelduifjes namen de chanson nogmaals op, Jane zong een octaaf hoger dan Brigitte en het werd uitgebracht. Of het komt doordat ik inmiddels op de wereld was zullen we nooit weten, maar deze tweede leg van 'Je t'aime... Moi non plus' werd een schandaal en een succes.

Het huwelijk met Brigitte Bardot hield niet lang stand en Gunther Sachs ging weer zijns weegs. Eerder dit jaar pleegde hij zelfmoord, waarschijnlijk omdat hij aan beginnende Alzheimer leed.

Vijf jaar nadat het plaatje zonder haar een hit werd, trad Brigitte uit de vermaaksindustrie. Sindsdien gebruikt ze haar naam en faam ter bevordering van dierenwelzijn.

De verkering met Jane Birkin hield tot 1980 stand. Hierna verscheen de getalenteerde Serge Gainsbourg vaker ongeschoren en stomdronken in het openbaar en de media. Veelal een beschamend optreden. In 1991, door ziektes gekweld stierf hij aan een hartaanval. Dit eind doet aan Amy Winehouse denken.

Jane Birkin bleef actief als actrice en zangeres. Het huis Hermés voert een lijn exclusieve handtassen met haar naam.

En ik schreef zojuist een blogpost over het nummer van het nummertje.

woensdag 31 augustus 2011

Hoe ik Ajax supporter werd

Het is voorjaar 1995 en ik woon in Vimercate, een dorp net buiten Milaan. Hier werk ik in een fabriek aan de rand van het dorp. Wanneer de dagtaak erop zit loop ik naar huis. Onderweg kom ik bekenden tegen, mensen die ik in het dorp heb leren kennen. "Milaan wint!" wordt ik steeds toegeroepen.
Milaan vlaggen hangen achter ramen en aan balkons. Iedereen heeft het erover. Het leeft hier. 'Il Gioco' noemen ze het, met hoofdletters, 'Het Spel', voetbal. En de thuisclub heeft zich geplaatst, in de competitie der kampioenen, tegen de nederlanders. De finale Ajax-AC Milan.
Mooier kan het niet uitkomen, er woont een nederlander in het dorp: ik. Mijn bijnaam is al vanaf het begin 'de hollander'. Dat ik eigenlijk niet warm of koud word van dat voetbal, en met Ajax al helemaal niks heb, doet er niet toe. Ajax is nederlands, ik ben nederlands, dus ik ben Ajax supporter. IJzersterke logica, geen speld tussen te krijgen.
Ik eigen de mij toegemeten rol toe en krijg er plezier in. "Milaan wint!" wordt naar me geroepen. "Dat zullen we nog wel eens zien!" roep ik terug. We lachen, we spelen het spel zoals dat hoort.

Op de dag van de finale ga ik naar het café in het centrum, waar ik inmiddels stamgast ben. Hier staat een enorm beeldscherm met stoelen ervoor, een lokale tribune. Hier gaat het gebeuren, we gaan hier de wedstrijd bekijken, zostraks, nu staan we nog aan de bar en praten over de finale. De spanning stijgt. Het wordt tijd voor de aftrap en we gaan voor het scherm zitten. Ik krijg een mooie plaats in het midden. Iemand zegt dat ik zo mooi kan zien hoe we in de pan worden gehakt, want Milaan wint.

Ajax wint...

Om me heen voel ik onbegrip, verdriet, verslagenheid. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Was Milaan dan niet de sterkste? Hebben we dan niet hard genoeg gejuicht, meegeleefd? Langzamerhand dringt de bittere waarheid tot mijn dorpsgenoten door, we hebben verloren.
Met zichtbare moeite wordt ik gefeliciteerd. Ik wordt mee naar buiten genomen. Een Milaan vlag komt tevoorschijn en een aansteker. Voor mij, om de overwinning te vieren. Dat moet. Ajax vlaggen zijn er genoeg, die gaan weer mee naar huis. Die vlag van AC gaat in de fik.
Ik wil niet, ik woon hier in dit dorp, tussen deze mensen. Ik leef met hen mee. Ik begrijp die vlag, het is hun trots, ónze trots. Die kan ik toch niet verbranden?
Ze dringen aan, het moet, zo hoort het, zo doen we dat hier. Ik heb mijn rol, Ajax supporter, en speel hem uit.
Met kloppend hart, tranen in de ogen pak ik die vlag en steek hem in de hens.

woensdag 24 augustus 2011

De lengte van het ding

Vanwege een politieke actie besluiten we een installatie op te richten op het strand van Scheveningen. Een flink groot ding dat aandacht zal trekken, zodat we onze boodschap goed over het voetlicht kunnen brengen. In onze groep ben ik geen toonaangevend persoon, eerder een radertje dat meedraait. Een mooie positie om alles ook met distantie te bekijken. Tijdens de week die onze actie duurt ben ik dagelijks op het strand, help mee met opbouwen en breng onze boodschap over.

Mensen, materiaal, vergunning en wat al niet, het is allemaal goed geregeld. Ook, nee voorál aan aandacht van pers en politiek is veel energie besteed. Met resultaat, verslaggevers van landelijke kranten en televisie ploegen stromen af en aan. Directeuren van bekende maatschappelijke organisaties en een 2e kamerlid komen kijken wat wij hier doen.

Een vraag die iedereen stelt is hoe lang het ding is. We hebben besloten dat dat 1000 meter is en communiceren die lengte. De boodschap komt over. Ik lees verschillende krantenartikeltjes over onze actie die allemaal vermelden dat het ding 1000 meter is. Zelfs het NOS journaal wordt gehaald, "1000 meter" zegt de reporter.

'We' in dit verband, is de meerderheid van onze groep, die vinden 1000 meter. Ik niet, ik ben technicus en heb "meten is weten" aangeleerd. Het meten is niet moeilijk. Het ding bestaat uit 75 even grote onderdelen naast elkaar. Eén zo'n onderdeel meet 1, 2, 3, 4 passen lang. 75 maal 4 is 300 meter, reken ik uit het hoofd.

Die 300 meter verbaast me niks. Je kan wel zien dat het ding groot, zelfs imposant is, maar nog lang geen kilometer. Herstel, ík kan dat zo wel zien. Directeuren, het 2e kamerlid en de journalisten hebben hier een blinde vlek. Ze krijgen voorgelicht dat het 1000 meter is en laten het daarbij. En de mensen thuis weten het al helemaal, want het betrouwbare NOS journaal zegt "1000 meter", dus dan is het zo.

Voor de rest van mijn leven zal nieuws op een heel andere manier bij me binnenkomen.